Tutorial 'Feedback geven'

Goede feedback geven is de basis van een kwaliteitsvolle bijles. Het laat jou als bijlesgever toe om de leerling tijdig bij te sturen. Zo leert hij heel wat over zichzelf en wordt hij zich bewust van de kloof tussen zijn huidige en het gewenste niveau. Als hij rekening houdt met jouw feedback, krijgt hij niet alleen meer inzicht maar krijgt ook zijn zelfvertrouwen een boost… Kortom: jouw feedback brengt hem een stapje dichter bij succes. Weet je niet zo goed hoe eraan te beginnen of komt jouw feedback niet altijd even goed over? In deze les loodsen we jou door de basisbeginselen van feedback geven.

 

Er zijn vier dimensies waarop je feedback kunt geven:

  1. op het leerproces/emotie
  2. op de leerstrategie
  3. op de inhoud
  4. op de persoon

De meest effectieve vorm is altijd om feedback te geven op het leerproces. De minst effectieve vorm is de feedback op de persoon zelf.

Maar hoe ziet die feedback er nu uit?

1. Feedback op het leerproces of de emotie die een leerling ervaart

Feedback roept altijd een emotie op bij de ontvanger. Daarmee heeft het invloed op het leerproces. Een manier om je ook te richten op de emotie die leerlingen ervaren is met behulp van het ABC model.

Het ABC van feedback geven:

A: Aandacht voor de leerling B: bevragen of benoemen C: Checken
  • zijn werk of zijn gedrag;
  • kijken en luisteren;
  • zien wat er met een leerling gebeurt;
  • naar aanleiding van een situatie in de klas;
  • een opdracht of van feedback die gegeven is.

 

  • kiezen voor het stellen van een vraag en daarna feedback geven;
  • direct feedback geven en dan eventueel daarna een vraag stellen.

 

  • hoe reageert de leerling;
  • komt de feedback binnen;

 

 

Een voorbeeld van feedback die gaat over de emotie die de leerling ervaart, is:

‘ik zie dat je baalt en eigenlijk geen zin meer hebt, en toch ga je aan de slag, goed gedaan!’

2. Feedback op de leerstrategie

De leerstrategieën die een leerling hanteert zijn concrete manieren van leren die een leerling bewust inzet om het leren soepel te laten gaan. Het gaat over het hoe en kunnen leren.

Je kunt verschillende leerstrategieën van studievaardigheden onderscheiden. Bijvoorbeeld:

  • een kaart lezen, of iets opzoeken op internet.
  • het maken van een planning voor een opdracht, terugkijken op fouten, of het verbinden van voorbeelden aan de leerstof.

Houd in je bijles rekening met de volgende aspecten:

  1. Overzien: dit betekent dat leerlingen weten welke leerstrategieën ze tot hun beschikking hebben en wanneer ze die kunnen gebruiken.
  2. Plannen en voorspellen: het plannen van het leerwerk en daarmee vooral te kijken naar wat er gedaan moet worden, in hoeveel tijd en wat prioriteit heeft.
  3. Herhalen: letterlijk herhalen van de leerstof, hardop of voor jezelf.
  4. Het nut zien: het verkrijgen van inzicht in het nut van de leertaak en dat gebruiken om jezelf te motiveren.

Bijvoorbeeld (na de vraag hoe de leerling de toets heeft voorbereid):

‘Als ik het zo hoor heb je goed je werk gepland, steeds een beetje, en vooral ook goed herhaald. Daarom heb je nu een veel beter cijfer voor je toets dan de vorige keer!’

Deze feedback heeft verschillende van de beschreven elementen in zich: het is doelgerelateerd (nml. bedoeld om het gebruik van leerstrategieën bewust te maken en te bevorderen), en daarmee is het specifieke feedback geworden.

Bovendien is het progressie feedback: het geeft aan op welke manier de leerling zich verbeterd heeft.

Het interessante is, dat sommige van deze leerstrategieën (overzicht hebben, kunnen plannen, jezelf motiveren) ook persoonlijke kwaliteiten van leerlingen kunnen zijn, waarmee de feedback op deze gebieden nog waardevoller wordt.

3. Feedback op de inhoud

De inhoud van dat wat er geleerd wordt. Dit is de feedback die het meeste voorkomt. Voorbeelden van deze soort feedback gaan over het vak en zijn ook vaak op het niveau van goed of fout. Dit maakt dat het niet specifiek is en daarmee vaak minder effectief. Toch is het belangrijk om te benoemen dat de leerling de stappen die hij gezet heeft, goed doet. Dan is het een vorm van motiveren om door te gaan.

Als de leerling gevraagd wordt om te redeneren, te vergelijken of te evalueren, dan is er een diepere vorm van inhoudelijke feedback mogelijk. Een voorbeeld van dergelijke feedback is:

‘ Bij je antwoord heb je echt goed geanalyseerd wat de verbanden zijn tussen de opwarming van de aarde en de CO2 uitstoot.’

Wanneer de leerling een antwoord geeft dat gedeeltelijk goed is, reageer dan met:

“Oké, en nu nog een keer iets uitgebreider. Zorg ervoor dat je de hele vraag beantwoordt.”

Fouten maken hoort erbij. Dit hoort bij het leerproces. Analyseer de fout en bespreek met een neutrale houding hoe het probleem efficiënter en effectiever aangepakt kan worden.

4. Feedback op de persoon zelf.

De persoonlijke kwaliteiten van een leerling, liefst gekoppeld aan concreet gedrag.

Een voorbeeld van dergelijke feedback is:

‘Ik heb echt gezien dat je elke keer echt goed de opdracht hebt gemaakt, wat ben jij een doorzetter!’

Samengevat

Goede feedback bestaat uit een aantal ingrediënten:

  • Beschrijf veranderbaar gedrag.
  • Beschrijf concreet en specifiek gedrag dat je zelf hebt gezien of gehoord.
  • Gebruik een ik-boodschap.
  • Geef aan welk effect dat gedrag op je heeft.
  • Laat je gesprekspartner reageren.
  • Vraag om het gewenste gedrag.
  • Verken samen oplossingen of achtergronden